Mannenkoor Boekel

Mannenkoor St.-Agatha

Dit is de oudste ‘vereniging’ van de Gemeente Boekel en sinds mensenheugenis verbonden aan onze parochiekerk. Het koor telt 10 leden. Organist is Mevr. Hannie Hanenberg-van Doren. Het Mannenkoor zingt in de regel de Hoogmis op een zondag in de maand. Met Kerstmis, de Goede Week, Pasen en Pinksteren nemen zij immer de liturgische zang voor hun rekening. Wanneer we afscheid nemen van een medeparochiaan die de leeftijd van zeventig jaar nog niet bereikt heeft, verzorgt het Mannenkoor de liturgische gezangen van de requiemmis. De mogelijkheid bestaat ook dat het Mannenkoor H.H.Missen verzorgd bij jubilea of andere gelegenheden.

In 2009 hebben zij een CD opgenomen met een gedeelte van hun repertoire, dat bestaat uit gregoriaans, maar ook uit meerdere meerstemmige missen.

Het Mannekoor St. Agatha

Korte geschiedenis van het parochieel mannenkoor St. Agatha

Het is jammer, maar we kunnen u geen oprichtingsstatuut of document laten zien waarop staat dat er in Boekel in 1821 een mannenkoor is opgericht. We hebben daarvoor de nodige archieven geraadpleegd: het Boekels parochieel archief in Grave, het archief van de St. Gregoriusvereniging in Utrecht, het Bisschoppelijk archief in Den Bosch en alle berichten uit oude kranten. Bedroevend weinig is daar te vinden over de geschiedenis van ons mannenkoor. Er was in die tijd weinig aandacht voor archieven en bovendien was een vereniging als een koor niet zo formeel geregeld. Een koor was niet meer dan een onderdeel van het kerkelijk interieur. Tot overmaat van ramp is in de jaren 50 van de vorige eeuw het eigen koorarchief zoek geraakt. Pas met ingang van 1957 is er sprake van een bestuur dat koorreglement, gebeurtenissen, jaarvergaderingen, ledenlijsten e.d. vastlegt en een archivaris aanstelt.

De oprichting van het mannenkoor heeft plaats gehad tijdens het pastoraat van Wilhelmus Roeffen (geboren te Uden) en kapelaan Henricus van Stralen (geboren te Boekel). De parochie Boekel telde toen ongeveer 1900 parochianen en hoorde bij het district Ravenstein en Megen. Voor 1830 stond er op het tegenwoordige Agathaplein een oude kleine kapel, zonder zangerskoor achter in de kerk. Er was al wel een orgel, want in de jaarafrekeningen van 1775 t/m 1778 wordt een bedrag vermeld van 400 gulden voor een orgel. Pastoor Roeffen stelde groot belang in het goed onderhouden van de ceremoniën. Deze ijverige pastoor bouwt in 1832 een nieuwe kerk, schaft 4 nieuwe kerkklokken aan , koopt een Antonius altaar, een kruisweg en beelden. Kortom een man van vernieuwingen. In deze sfeer past zeker een koor dat de liturgie opluistert en verlevendigd: de mensen in die tijd brachten heel wat tijd in de kerk door.

Werd er vóór 1821 dan niet gezongen in de kerk? Jawel, door de kosterorganist – schoolhoofd. Deze combinatie van beroepen was in Boekel, net als elders, heel normaal. In 1673 wordt er aan de schoolmeester in 2 jaren 38 gulden betaald. In 1820 betrekt schoolhoofd – kosterorganist Christiaan van Heeswijk de kosterswoning (later woning schoolhoofd) naast het oude gemeentehuis. Deze Christiaan wordt in 1820-1830 de eerste directeur/organist van het kerkkoor. Met het overlijden van Van Heeswijk in 1874 komt er een einde aan de combinatie kosterorganist – schoolmeester. Zijn dochter Johanna trouwt met Frans van Maren en haar zoon Piet wordt in 1878 koster/organist en directeur van het mannenkoor. Piets zoon, Carel van Maren, volgt zijn vader in 1928 op als organist en in 1932 als directeur van het mannenkoor. Hierna eindigt de combinatie directeur/organist. De wekelijkse kerkdiensten werden vaak alleen gezongen door de koster/organist; hij moest er tenslotte ook van leven. Na Carel van Maren komen tot nu toe nog de volgende dirigenten: Therus Corssmit en Jan Jansen, Louis Croonen, Ben Dikkers, Notbert Bartelsman en de volgende organisten: Arnold van den Hoogen, Willy van de Ven, de Greef, Gerard Dekker en Hanny Hanenberg – van Doren.

In de archieven, die handelen over de parochie Boekel, vinden we slechts sporadisch informatie over het kerkkoor. Wel wordt daarin uitvoerig verhaald over de financiële aspecten van de kerk zoals o.a. betalingen voor “lezende of zingende” missen. Zo betalen in 1840 de erfgenamen van Egidius Schey (zoon van Peter Schey, molenaar van de in die tijd verplaatste standaardmolen te Boekel) 500 gulden, waarvoor jaarlijks 5 zingende missen moesten worden gehouden. In 1884 ontvangt de pastoor voor een uitvaartdienst f 1,50, de koster voor luiden, orgel spelen en begraven f 0,90 en de koorzangers samen f 2,50. Voor het eerst lezen we over betaling aan de koorzangers. Zeker tot 1961 zijn er betalingen aan koorleden voor hun aanwezigheid, maar deze gelden komen in de verenigingskas.

Het kerkkoor was vaak betrokken bij de vele activiteiten in de kerk. Volgens de Kerkklokken uit 1928 waren er op zondag H. Missen om 6-8-10 uur en in de middag lof en congregatie en verder waren er doordeweeks allerlei missen, waaronder ook een gezongen mis. De meeste koorzangers hadden in die tijd een boerenbedrijf, dus vrouw en kinderen moesten regelmatig invallen. Op dit moment zingt het koor 2 keer vast per maand op zondagmorgen om 11.00 uur. Is het betrokken bij avondwaken en uitvaartmissen van personen tot 70 jaar, geven we acte de presente bij kerkelijke feestdagen, speciale missen, jubilea van koorzangers en missionarissen en op verzoek wordt er gezongen bij trouw- jubileum- en uitvaartmissen.

In het jaarverslag van 1907-1908 had het “nieuwe koor” 11 werkende leden en zou het “oude koor” zich waarschijnlijk aansluiten bij het nieuwe. Waren er in die tijd dan 2 kerkkoren? Nee, er was onenigheid/ruzie. Begin 1900 verscheen er een nieuwe graduale (dit is het gregoriaans zangboek voor de koorzangers). Waarschijnlijk wilde een aantal koorzangers zich niet aanpassen aan deze nieuwe koorstijl en was er onenigheid over de hoogte van de contributie en de strafbetaling bij ongeoorloofde afwezigheid. In 1970 was de contributie f 1,- per maand en nu € 75 per jaar. Nog in de jaren 60 van de vorige eeuw werd een koorzanger na 3 keer afwezigheid zonder opgaaf van reden als lid geroyeerd. Bij elke dirigentenwisseling is er onvrede en verlaten een aantal leden het koor. Elke dirigent heeft zijn eigen dirigeerstijl, interpretatie van muziekstukken en voorkeur voor componisten. Ook in Gods kerk is er ruzie, niets menselijks is ons vreemd.

In 1917 wordt het kerkkoor lid van de St. Gregoriusvereniging. In 1938 bestaat het koor nog uit 15 zangers met organist Arnold van den Hoogen en dirigent Carel van Maren. Er kwamen in dat jaar 10 aspirant-leden bij. Na 2 jaar werden er 5 als lid aangenomen waaronder Bertus van Berlo en Toon Tielemans De aspirant-zangers repeteerden dinsdagavond bij Arnold van den Hoogen en donderdagavond met het koor. (nog steeds is er donderdagavond van 20.00 – 22.00 uur repetitie in het Luciagebouw) De aspirant-zangers zongen op 15 augustus 1938 voor de eerste keer mee in het lof. Ze zijn nog steeds lid van het koor, al meer dan 70 jaar. In de regio staat het Boekels mannenkoor zeer goed aangeschreven. Vooral de uitvoering van de gregoriaanse gezangen krijgt alle lof. Nog weinig koren beheersen het gregoriaans.

Doelstelling

Het Mannenkoor zingt in de regel de Hoogmis op een zondag van de maand. Met Kerstmis, de Goede Week, Pasen en Pinksteren nemen zij immer de liturgische zang voor hun rekening. Wanneer we afscheid nemen van een medeparochiaan die de leeftijd van zeventig jaar nog niet bereikt heeft, verzorgt het Mannenkoor de liturgische gezangen van de requiemmis. De mogelijkheid bestaat ook dat het Mannenkoor H.H.Missen verzorgd bij jubilea of andere gelegenheden.

Samenstelling

Het aantal koorzangers schommelde vanaf 1950 rond de 30. In 1997 zijn er 29 leden en nu 10

Tijden

Het Mannenkoor repeteert elke donderdagavond van 20.00 uur tot 22.00uur in het St.-Luciagebouw, Kerkstraat 37a, naast de pastorie.

Informatie

Wilt u meer weten of denkt u erover om het Mannenkoor te komen versterken, schroom dan niet en weet u welkom bij de repetitie of neem contact op met de voorzitter:

Dhr. B. van Sleeuwen
Arendstraat 36
5427 LA Boekel
Tel.: 0492-322392