Het is ongelooflijk hoeveel kaarsjes er per jaar opgestoken worden in onze parochie: vele, vele duizenden. En achter elk lichtje schuilt een verhaal van vreugde, dank of intens verdriet. Maar staan we er ook bij stil dat elk jaar met Pasen het licht ontstoken wordt op de paaskaars? Eigenlijk is elk klein kaarsje daar een afgeleide van.
De paaskaars vertelt het verhaal van lijden en dood, maar ook van vreugde en leven. Alles is erin vervat: heel ons mens-zijn, heel ons leven, heel het leven van Jezus. Wij mogen wel eens stilstaan bij dat licht. Al te vaak denken we aan Kerstmis, als we het over licht en kaarsjes hebben, maar Pasen is natuurlijk hét moment waarop alle duisternis moet wijken voor het stralende licht van de verrezen Christus. De gekruisigde en verrezen Heer is ons mensen altijd nabij. Of we nu een kaarsje branden uit vreugde of verdriet, Jezus weet wat er in ons omgaat, leeft echt mee met ons. De paasverhalen staan vol verschijningen. De leerlingen kwamen Jezus overal tegen. Ze zagen Hem in hun leven verschijnen en konden daaruit kracht putten. En hun geloof versterken om vandaaruit te beginnen aan de zware taak Zijn boodschap aan de man en de vrouw te brengen. Ook wij mogen Hem nabij weten en herkennen in ons leven op al die momenten dat we tot het besef komen: ‘Ik sta er niet alleen voor, Hij is bij mij.’ Met elk kaarsje dat we branden, tonen we hoezeer Pasen, hoezeer de verrijzenis ons aan het hart gaat. Dat er nog veel lichtjes mogen branden. Zalig Pasen. Pastoor John van de Laar.